De wereldbevolking lag in het jaar 1000 voor Christus rond de 50 miljoen mensen. Niet meer dan 0,6% van wat het vandaag is! De periode waarin het volk Israël zich voor het eerst in het land Kanaän settelde was nog vier eeuwen daarvoor. De wereld zag er totaal anders uit dan vandaag de dag. Precies op het kruispunt van de supermachten van die tijd gaf God Zijn volk een lap grond (het huidige Israël). Die strategische ligging had een reden.
Voordat Israël in dat land kon gaan wonen kregen ze de wereldberoemde 10 geboden mee. Het Sinai-verbond ging van start. Kort terug zijn hier archeologische restanten van gevonden! Super interessant.
Tijdens de verbondssluiting overhandigt Jahweh (de ‘God van Israël’) de wereldberoemde tien geboden. Over die tien geboden zijn een aantal bijzondere dingen te melden.
Voordat het volk Israël rond 1400 BC in het land Kanaän settelde, schreef Mozes de Thora (de eerste vijf boeken van de Bijbel). Daarin stonden een aantal belangrijke zaken, op betrouwbare wijze overgeleverd door eerdere generaties, en aangevuld met de kennis en ervaring van Mozes zelf:
Het was Gods bedoeling dat Israël in het land Kanaän zou gaan leven volgens de bepalingen van het verbond. Hij zou ze dan op Zijn beurt kunnen zegenen en tot een zegen maken. Israël kon zo in positieve zin opvallen bij de andere volken van de wereld. Die volken waren in de loop der eeuwen de weg kwijtgeraakt en hadden allerlei ‘afgoden’ bedacht en aanbeden. Israël mocht een licht zijn voor de wereld. Zij konden de omliggende volken opnieuw nieuwsgierig maken naar de enige echte God, de Schepper van hemel en aarde. “Alle volken die dat zien en van deze wetten horen, zullen zeggen: wat is dat grote volk wijs en verstandig. Want welk volk, hoe groot ook, heeft goden zo dichtbij als wij de HEER, onze God, telkens als wij Hem om hulp roepen (….)” (Deuteronomium 4 : 5-8). Want wat was waar en betrouwbaar? Er waren zoveel goden en verhalen in omloop. Maar wie of wat is nu de échte God?
Het doel van het Oude Testament is laten zien dat Jahweh, de God van Israël, de enige echte God is. Niet alleen voor Zijn eigen volk, maar voor iedereen. In deze geschiedenis kun je zien wie God werkelijk is, hoe Zijn karakter is en op welke manier Hij met Zijn mensen wil omgaan. Door dit getuigenis wordt weer helderheid geschapen in de wirwar van menselijke tradities zoals die ontstaan was sinds Babel.
Helaas gebeurde meestal precies het tegenovergestelde. In plaats van een voorbeeld te willen zijn, door het karakter van God te weerspiegelen, ging Israël juist de tegenovergestelde weg op. Het wilde op de omringende volken lijken en een goede indruk maken. De verleiding van macht, connecties, internationale huwelijken, sterke defensie, lucratieve handel en kwalijke religieuze prakijken lag continu op de loer. De boeken van de ‘profeten’ (die beslaan een groot deel van het Oude Testament) staan er vol mee. De profeten hadden er een fulltime job aan om het volk aan zijn oorspronkelijke taak te herinneren en het verbond onder het stof vandaan te blazen.
Is het uiteindelijk gelukt om de grote roeping waar te maken? Ondanks vele kansen en herkansingen kwam het niet van de grond. God heeft ze na eeuwen van trekken en duwen zelfs tijdelijk uit het land gehaald, eerst door de Assyrische (8e eeuw voor Chr.) en later door de Babylonische ballingschap (6e eeuw voor Chr.). Na een vastgestelde periode bracht God ze terug uit de verstrooiing. Ze kregen een tweede kans. Ook dat ging niet zonder slag of stoot. Gelukkig vindt Gods plan en belofte uiteindelijk wel doorgang! Maar op een andere manier dan gedacht. Je leest hier meer over in de tijdlijn.
In de moderne, vrijzinnige theologie zijn allerlei theorieën bedacht over de Bijbel en de geschiedenis van het Joodse volk. Een terugkerend refrein is dat de verhalen uit de Bijbel historisch onbetrouwbaar zijn. Dat de eerste vijf boeken (de Thora) door Mozes zijn geschreven vindt men flauwekul, omdat de Joden toen (rond 1450 BC) nog geen ontwikkeld schrift zouden hebben gehad. Het feit dat ook Jezus zelf verwijst naar ‘de boeken van Mozes’ doet daar niet aan af. Dat het volk Israël al sinds 1400 BC in Kanaän leefde wordt ook sterk betwijfeld. En de verhalen van het Oude Testament, vooral die over de schepping en de grote watervloed, zijn te danken aan plak- en kopieerwerk van Babylonische tradities tijdens de ballingschap in de 5e eeuw voor Christus. Dit alles werd bij elkaar bedacht om het bestaansrecht van het eigen volk en de aanspraak op land te rechtvaardigen. Maar al deze wilde theorieën kunnen de prullenbak in. De ontdekking van één klein steentje, niet meer dan 2x2 cm, zet alles op zijn kop.
Vlak voordat het Joodse volk in het nieuwe land settelde, vond een belangrijke ceremonie plaats. Die wordt beschreven in Deuteronomium 27. Het verbond, inclusief de bijbehorende zegen en vloek, wordt nogmaals bekrachtigd. Het volk moet zich verdelen over twee dicht bij elkaar gelegen bergen. De ene berg staat symbool voor de zegen, de andere voor de vloek. God wil natuurlijk liever Zijn zegen geven, maar is – in tegenstelling tot veel hedendaagse organisaties – volledig transparant. Clear is kind. Als het volk zich aan het verbond houdt zal Hij het rijkelijk zegenen, maar als het verbond geschonden wordt dan volgt de vloek. “En Mozes gebood het volk op die dag: Wanneer u de Jordaan overgestoken bent, moeten de volgende stammen op de berg Gerizim gaan staan om het volk te zegenen: Simeon, Levi, Juda, Issaschar, Jozef en Benjamin. En de volgende stammen moeten op de berg Ebal gaan staan voor de vervloeking: Ruben, Gad, Azes, Zebulan, Dan en Naftali” (Deuteronomium 27 : 11-13).
In 2019 werd precies op deze berg Ebal, de berg van de vloek, een klein object gevonden, gedateerd in de late bronsperiode. Na een vernuftig scanproces door een bedrijf in Praag werd begin 2022 duidelijk dat er 40 oud-Hebreeuwse karakters op staan. Niet alleen bevat het verschillende malen de term ‘vloek’, maar ook wordt de godsnaam Jahweh tweemaal genoemd. Het laat zien dat Deuteronomium een historisch event beschrijft, dat het Joodse volk in die tijd al in Kanaän leefde, dat Mozes prima de Thora geschreven kan hebben, dat Genesis dus geen plagiaat is van latere tradities en dat de godsnaam Jahweh al in die eerste tijd gebruikt werd, en niet uit een latere ‘bron’ stamt. Misschien is het Gods humor, om met zo’n klein object, de hele vrijzinnige theologie op losse schroeven te zetten. Maar het geeft ook te denken dat deze vondst van de berg Ebal komt en niet van de Gerizim. Is het een goddelijke waarschuwing dat het pad waarop de huidige wereld loopt een dead end is?
Mt. Ebal “Curse Tablet” Discovery: Bigger Than the Dead Seas Scrolls? - YouTube
https://m.youtube.com/watch?v=5bxPpZvFonc
More on the Proto-Hebrew Inscription – Q&A with Dr. Scott Stripling
https://m.youtube.com/watch?v=D7g-3jVDbVk
Is het voor God nog steeds belangrijk dat wij ons aan de wet van Mozes houden? Er bestaat binnen de kerk en de theologie verwarring over dit onderwerp. De reformatie van de 16e eeuw stelde dat wij niet behouden zijn door goede werken, maar door ons geloof (sola fide). We horen niet bij Gods gemeenschap omdat we ons aan regels houden, maar door ‘genade alleen’ (sola gratia). Dit was een luid en duidelijk statement tegen de angstpropaganda, de censuur en het machtsmisbruik van de middeleeuwse katholieke kerk. Toch prijst het Bijbelboek Openbaring de mensen die Gods geboden houden: “Hier zien we de volharding van de heiligen. Hier komen openbaar die de geboden van God en het geloof in Jezus in acht nemen. En ik hoorde een stem uit de hemel tegen mij zeggen: Schrijf: Zalig zijn de doden die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun inspanningen, en hun werken volgen met hen” (Openbaring 14 : 12-13). Hier worden ‘het geloof in Jezus’ en ‘het houden van Gods geboden’ in één adem genoemd. Die geboden wijzen toch echt terug op de wet van God. Er staan namelijk geen andere ‘geboden van God’ in de Bijbel. Hoe zit dat precies? In de serie Thuis in Openbaring wordt dit onderwerp verder uitgediept.