Eén volk, één bruid, één kerk (van het oude naar het nieuwe verbond)

Hoe zit het eigenlijk met Gods plan met de kerk en met het historische volk Israël? Er zijn weinig thema's waar meer theologische verwarring over bestaat. Het is veel meer dan een academische discussie. Deze kwestie raakt het hart van de zaak. Het gaat immers over Gods beloften, trouw en over onze toekomst.

Om er helder zicht op te krijgen moet eerst veel puin geruimd worden. Maar als het stof gedaald is blijkt het een fantastisch mooi thema te zijn! Neem de tijd en spiegel het met wat je hier zelf over denkt.

Het Oude Verbond (Oude Testament) wijst vooruit

De komst van de Messias, Jezus, kwam niet onverwacht. In de tijdlijn zie je de geschiedenis die eraan vooraf ging. Toch begrepen Jezus’ tijdgenoten niet direct wie Hij werkelijk was. Zij werden verblind door verkeerde verwachtingen. De evangelieschrijvers benadrukken keer op keer dat de leerlingen van Jezus Zijn dood niet zagen aankomen. Tijdens Zijn arrestatie slaan ze allemaal op de vlucht. Pas later, na Zijn opstanding, daalt het inzicht: “(…) en zij herinnerden zich Zijn woorden” (Lukas 24 : 8). De heilige Geest opende de ogen van de vroege kerk zodat zij konden zien dat Jezus’ komst al lang was voorbereid in de periode van het ‘oude’ verbond. God Zelf was onder de mensen gekomen om ons te redden en de weg te wijzen. Dit zijn een aantal lijnen die vanuit het oude verbond naar het nieuwe verbond hebben geleid.

  • De tien geboden vormden het kompas voor het nationale Israël om een licht voor de volken te zijn. Jezus kwam om die wet te vervullen (Mattheüs 5). Hij werd het licht van de wereld (Johannes 8 : 12).
  • De ceremoniële wetten en de tempeldienst vormden een voorafschaduwing van het offer van de Messias.
  • God had zeven feesten ingesteld. De eerste vier feesten zijn in vervulling gegaan in de tijd van Jezus.
  • God gaf Zijn mensen een profetische kalender.
  • Het oude verbond, werd door Jezus niet beëindigd, maar juist versterkt en vernieuwd (“dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond…” Zie ook Daniël 9 : 27 : “Hij zal voor velen het verbond versterken…”.
  • Er zijn tal van voorzeggingen over het leven, de dood en de opstanding van de Messias. Dat begon al in Genesis 3, maar liefst 4000 jaar voor de geboorte van Jezus. In de eeuwen die  volgden werd dit steeds verder aangevuld.

De Messias neemt het stokje van nationaal Israël over

Het nationale volk Israël kreeg een bijzondere rol in de wereldgeschiedenis. Dat begon 3400 jaar geleden. Op de kleine lap grond Kanaän, midden tussen de supermachten van die tijd, konden zij een licht voor de volken worden. Israël mocht Gods oorspronkelijke bedoeling met de mensheid laten zien. Zij konden de volken weer nieuwsgierig maken naar de enige echte God, de Schepper van hemel en aarde, die in de loop der eeuwen buiten beeld was geraakt door de introductie van allerlei nepgoden.

Maar afgezien van enkele hoogtepunten, kwam het niet van de grond. In plaats van een licht te zijn voor de volken, wilde Israël juist op de omliggende volken gaan lijken. Macht, corruptie, geldzucht, ontspoorde seks, occultisme en internationale bondjes waren aan de orde van de dag. Tot op het moment dat Jahweh, de God van Israël, een voorlopige punt achter dit project zette. Het volk werd uit het land gehaald en naar Assyrië en Babel gevoerd.

In de periode na de terugkeer uit deze ballingschap kreeg het volk een tweede kans. Veel beter ging het niet. In de eeuwen die volgden kwam het nationalisme op. Bescherming van het eigen volk werd het belangrijkst. De essentie van Gods wet werd vergeten en in plaats daarvan gingen talloze extra wetten en regels functioneren als ‘identity markers’. Het werd een middel om zich af te zetten tegen die verachtelijke, goddeloze heidenen. In plaats van een licht te zijn voor de volken, werd Israël zo een onbereikbaar eiland. Dat is de situatie op het moment dat Jezus Zijn bediening begint. Uiteindelijk is het niet het volk zelf geweest dat de roeping heeft waargemaakt. Het is de Messias, die uit dit volk voortgekomen is, Jezus van Nazareth, die het heeft gedaan.

De fakkel wordt overgedragen

Jezus neemt dus als het ware het stokje van nationaal Israël over. In zijn brief aan de Galaten geeft Paulus hier uitleg over. Hij brengt eerst de grote belofte in herinnering die God aan Abraham deed: “…In u zullen al de volken gezegend worden” (Galaten 3 : 8). Hoe dat tot stand kwam? Niet door een nationaal volk, dat zich in Kanaän zo goed aan de wet heeft gehouden. Dat ging namelijk helemaal niet goed. Paulus noemt die periode zelfs een ‘gevangenis’ (3 : 23). Het was een last, een onmogelijke opdracht die nooit zou lukken. Maar uiteindelijk hoefde dat ook niet. God zou Zelf voor een oplossing zorgen, om Zijn plan uit te voeren! Hij deed dat in die ene, grote Nakomeling van het volk: “Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus” (3 : 16). Paulus wijst hier op het enkelvoud. De belofte aan Abraham, dat hij een zegen zou worden voor de volken, is verbonden aan één nakomeling. Gods oorspronkelijke bedoelingen met het nationale volk Israël, gaan in vervulling in de grote Nakomeling van dit volk. Dit was de grote ontdekking voor Paulus. Vroeger hield hij krampachtig vast aan het judaïsme, en aan de zware taak die het volk had binnen de wereldgeschiedenis (1 : 13-14). Maar nu heeft hij ontdekt dat Jezus van Nazareth die rol heeft overgenomen.

In Hem worden alle volken gezegend. Hij is het licht van de wereld. De opdracht die het nationale volk 1400 jaar eerder had gekregen, om in het land Kanaän een licht te worden voor alle volken, is tot een einde gekomen. Het hoeft niet meer. De fakkel is overgedragen. Een last valt van zijn schouders! Want juist deze gedreven, godsdienstige Paulus wist maar al te goed, dat het volk nooit uit eigen kracht Gods verbond had kunnen waarmaken. Hoe fanatiek je ook bent, welk systeem of traditie je ook volgt, je loopt vroeg of laat namelijk vast op je eigen zondige hart. Maar wat mensen niet kunnen, dat kan God wel! Hij heeft ervoor gezorgd dat Zijn beloften uitkomen. Hij staat er Zelf garant voor. Daarom zal ‘de rechtvaardige leven uit geloof’, het geloof dat God het zal doen.

Paulus, die Gods Koninkrijk op aarde probeerde te brengen door minutieus de joodse tradities te volgen, ziet het sinds zijn ontmoeting met Jezus allemaal anders: “Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Hem ja en in Hem amen…” (2 Korinthe 1 : 20). Deelnemen aan Gods plan is sinds de komst van Jezus geen kwestie meer van een nationaal volk. Daarom hoeven de heidenen zich niet aan de regels en tradities te houden, die specifiek verbonden waren aan het nationale volk. In de periode van 1400 BC tot aan de komst van Jezus waren die regels van kracht, om de Joodse samenleving in Israël vorm te geven. Het is de tijd dat het volk ‘onder de wet’ leefde. Maar Paulus wijst op het feit dat Gods beloften al lang voor die tijd gegeven waren, aan Abraham. En eigenlijk nog daarvoor aan Noach en zelfs al aan Adam & Eva. De belofte van Gods uitredding is altijd de basis geweest, vanaf het begin van de wereldgeschiedenis. De gelovige Jood heeft dat altijd geweten en leefde, ook al in het oude verbond, vanuit de goedheid en genade van God. Deel zijn van Gods wereldwijde gemeenschap is nooit een kwestie geweest van biologische afkomst of uiterlijke godsdienstige regels. Paulus is daar klip en klaar over, wanneer hij definieert wie voor God als nakomeling van Abraham geldt: (…) als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen” (3:29). In de Messias wordt Gods plan vervuld.

Jezus’ leerlingen krijgen dezelfde taak die het Joodse volk 1400 jaar eerder kreeg. In Jezus’ woorden hoor je de echo van de Thora: “Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.” Net zoals Israël in zijn eigen tijd en context een kompas voor de volken mocht zijn, zo mag de wereldwijde gemeenschap van God die rol nu vervullen. Het is dan ook niet voor niets dat Jezus precies twaalf discipelen uitkiest, om duidelijk te maken dat wat Hij is begonnen de voortzetting is van de twaalf stammen van Israël. Het is één verhaal. In de serie Thuis in Openbaring hoor je hier nog veel meer over!

Lees erover in de Bijbel

  • De evangeliën (Mattheüs, Markus, Lukas, Johannes)
  • II Korinthe 5 (over de verzoening door het offer van Jezus)
  • De Romeinenbrief (over de relatie van het oude en nieuwe verbond)
  • I Petrus (Jezus als de hoeksteen)